De geschiedenis van de Ardennen
Het gebied de Ardennen, wat in het huidige België zo’n
drie provincies beslaat, is nooit echt een bestuurlijke eenheid
geweest. Daar komt bij dat dit gebied een van de eerste heuvelachtige
stukken is die men reizend vanaf de Noordzeekust tegenkomt en daarom
dus van enorm strategisch belang. Niet verwonderlijk dat de
geschiedenis van de Ardennen zich laat lezen als een spannend verhaal
met vele oorlogen, Graven, Adellijke dames, op machtsbeluste abten en
ga zo maar door. Dit kleine stukje België speelt in veel bijzondere
gebeurtenissen in de Europese geschiedenis een aardig grote bijrol.

Prehistorie
De Ardennen werden al vroeg in de geschiedenis van de
mensheid bewoond. Het gebied heeft naast een schat aan vruchtbare
grond ook vele natuurlijke schuilplaatsen in de vorm van grotten. In
onder andere de grotten van Remouchamps en Sclandis werden resten
gevonden van de Neanderthalers die de grotten in deze streek gebruikte
als natuurlijke schuilplaats. De oudste vondsten in dit gebied stammen
van zo’n 800.000 jaar geleden. Toen rond 11.000 v. Chr. bij het einde
van de ijstijd de temperatuur in Noord Europa langzaam steeg gingen de
bewoners van deze gebieden over van jagen en verzamelen naar landbouw.
Rond 4000 v. Chr. ontstonden de eerste kleine leefgemeenschappen van
landbouwers in de Ardennen. De Dolmen in Wéris zijn overblijfselen van
die cultuur. Vanaf 5000 v. Chr. kreeg de landbouw vaste voet aan de
grond en waren er verschillende prehistorische volkeren die leefden in
de Ardennen. Verschillende archeologische musea in de regio, zoals in
Wéris, Remouchamps, Arlons, Verviers vertellen je meer over deze tijd
en tonen vondsten uit de buurt. Ongeveer rond 500 v. Chr. vestigde de
Kelten zich in deze omgeving. Vooral in de
grotten van Han
zijn prachtige vondsten gedaan van dit volk. In de wateren van de grot
vond men halskettingen, speerpunten en vele andere gebruiksvoorwerpen.
De Kelten leefden vooral van de landbouw en hadden een hiërarchisch
opgestelde samenleving. De adel woonde in een soort versterkte hoeves
en regeerde over de gewone boeren. Deze situatie bleef zo bestaan tot
de komst van de Romeinen in België.
Romeinse tijd
In de laatste eeuw voor Christus wordt het Romeinse
rijk steeds machtiger. Ook de gebieden van de Ardennen ontkomen niet
aan de Romeinen. Het gebied wat de Romeinen Arduenna Silva noemen
(hoog woud) wordt echter niet zonder slag of stoot veroverd. De daar
gevestigde stammen, de Atuatuci en de Eburonen met hun leider Ambiorix
bieden lange tijd moedig weerstand tegen de Romeinen en brengen hen
zelfs enkele fikse nederlagen toe. Leider Ambiorix wordt hierdoor een
belangrijk historisch symbool van opstand en verzet voor de Belgen.
Vanaf 57v. Chr. hoort het gebied echter definitief bij het Romeinse
rijk. De provincies Germania Inferior en Belgica omvatten de gebieden
die wij onder de Ardennen scharen. Voor de Romeinen belangrijke
provincies. Zij maken deel uit van de Limes. De verdedigingslinie van
forten die vijandige stammen buiten moet houden. De Romeinse vrede
doet de handel opbloeien en er wordt onder andere gehandeld met
Italië. Wol en andere producten uit de Ardennen worden verkocht door
heel Europa. Een van de steden die dan al tot bloei komt is
Huy. Ook Arlon is al
bewoond in de Romeinse tijd. De oude Romeinse toren kun je nog steeds
bezoeken.
Middeleeuwen
Overal in de Ardennen vindt je nog middeleeuwse
burchten en kastelen. De hoge heuvels van dit gebied waren een prima
toevluchtsoord in deze woelige tijden. In Logne, Herbeumont,
La Roche en Ardenne en vele ander dorpjes
kun je de oude ruines van deze kastelen nog bezoeken. Rondom deze
burchten kwamen dikwijls dorpen en steden tot bloei. Denk aan de
Hertogen van Bouillon of de monniken van de abdij van Stavelot. Zij
bezorgden hun omgeving door hun bescherming een grote mate van
voorspoed en vooruitgang. Ook het prinsbisdom Luik
had een machtige positie binnen het oude Europa. In de vroege
middeleeuwen behoorde het land toe aan de Frankische koningen. Deze
reisden door hun gebieden om ze te regeren. In de praktijk betekende
dit echter dat er een grote mate van autonomie heersten onder de
aanwezige Adel en geestelijkheid. Ook werd het gebied nog voortdurend
geteisterd door invallende stammen en ruziënde heren die bezig waren
hun machtsgebied uit te breiden. In Dinant kan men nog steeds de
Ruines van het kasteel van de vijand aan de overkant van de Maas zien
liggen en in de citadel wordt nog steeds de slachtpartij van de
koperslagers in beeld gebracht. Karel de Stoute liet alle 800
koperslagers twee aan twee de Maas in werpen. Zelfs de Noormannen
wisten tot in de Ardennen door te dringen op hun plunder tochten. Niet
verwonderlijk dus dat de inwoners kozen voor een rustig bestaan onder
de beschermende vleugels van de aanwezige kasteelheer.
 
Mooie burchten
uit die tijd zijn bijvoorbeeld Reinhardstein en de burcht in Bouillon.
Deze zijn beide nog in redelijke staat en geven goed weer hoe
ontzettend belangrijk een strategische ligging was. Rust in de
Ardennen kwam er pas ten tijden van Karel de Grote. Een van de dorpjes
in de Ardennen, Limbourgh was een belangrijk centrum van zijn
keizerrijk. Hij verbleef hier ook enkele malen en werd in de buurt
geboren. Na de dood van Karel de Grote ontstonden de huidige
provincies van de Ardennen. Luik, Namen en Luxemburg. Ze kwamen in
handden van de heren van Bourgondië en later, door een aantal slimme
huwlijken, ook bij het Heilige Roomse keizerrijk van de Habsburgers.
Hoewel officieel de Adellijke en geestelijke heren in het gebied
verantwoording schuldig waren aan hun heer kwam het er in de praktijk
op neer dat er veel autonomie was in de gebieden. De Heren bepaalde
vaak zelf het beleid. Ondanks dat in de 16e eeuw de Ardennen
gedeeltelijk ook bij de Spaanse Nederlanden hoorden was in het
katholieke zuiden van opstand tegen de Spaanse koning geen spraken. De
Ardennen bleven trouw aan hun Habsburgse vorst en zouden in handen
blijven van deze vorst tot aan 1792. Wil je de sfeer van de oude
middeleeuwse stadjes proeven dan kun je Durbuy,
een van de oudste Belgische steden, of Celles bezoeken. Deze dorpjes
hebben nog echt een oude sfeer.
Franse tijd
In de 18e eeuw komt buurland
Frankrijk tot grote bloei. Koning Lodewijk XIV laat zijn oog onder
andere vallen op de vruchtbare landbouwgebieden van België. Als in de
Noordelijke Nederlanden de opstand uitbreekt zien de Fransen hun kans
schoon en sluiten ze een verbond met de opstandige Nederlanden om hun
gezamenlijke vijand Spanje terug te dringen. Zowel aan de Noord als
Zuid kant van de Ardennen worden gebieden veroverd. Helemaal
doordringen doet dit echter nog niet. Pas in 1792 worden de Ardennen
veroverd en de Franse stijl en cultuur doet ook zijn intrede in het
Belgische landschap. Kasteel Modave en de tuinen van Annevoie zijn
mooie voorbeelden van onder Franse invloed ingerichte kastelen en
tuinen. Verschillende forten en citadels worden aangepakt. Ze worden
opgeknapt en verder uitgebreid. Zowel in Luik, Dinant als Namen zijn
hier nog sporen van te vinden. In Dinant is zelfs nog steeds een
guillotine uit de Franse tijd te zien. Met de Franse revolutie komt
echter ook de oorlog in België weer terug. Niet alleen kloosters in
Frankrijk worden vernield. Ook de
Abdij
van Orval wordt volledig vernield. Slechts een ruïne blijft
jarenlang de trieste herinnering aan een bloeiend klooster. Ondanks de
oorlog in Europa stond de technologische vooruitgang niet stil. Vooral
in de steden Luik en Verviers. De eerste stappen in de industriële
revolutie op het vaste land namen daar vorm met de machinebouwfabriek
die daar werd opgericht. Het zorgde na de wapenstilstand voor een
enorme opbloei van de industrie in die steden. Dit zorgde uiteraard
ook voor de opkomst van de mijnen in de omgeving. Vooral rondom Luik.
In de Mijn van
Blegny kun je nog steeds zien hoe de steenkool hier decennia lang
werd gewonnen. Na het verslaan van Napoleon worden bij het congres van
Wenen de kaarten weer opnieuw geschut. De Ardennen komen wederom onder
een nieuw bestuur.
 
Nederlandse tijd en onafhankelijkheid
Na het verslaan van Napoleon wordt bij het congres van
Wenen het lot van de Ardennen bepaald. Het gehele gebied op de
Oostkantons na zal gaan horen bij het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden. De overwinnaars hadden behoeften aan een sterke staat
aan de noordgrenzen van Frankrijk en zochten die in een koninkrijk met
de omvang wat tegenwoordig de Benelux heet. De Oostkantons werden ter
compensatie van verloren gebieden aan Pruisen toebedeeld. Direct werd
begonnen een sterke verdedigingslinie op te zetten. Citadels die in de
Franse tijd al waren opgeknapt werden nu nog veder uitgebreid. De
Hollanders namen hun intrek in de forten om zo het vaderland te
verdedigen. Lang mocht het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden niet
bestaan. Al snel waren de Belgen de calvinistische Hollanders beu. De
Franstalige werden te veel achtergesteld en hadden naar verhouding te
weinig inbreng in het leger en bestuur. Met een vrij korte revolutie
werden de Nederlanders buiten gegooid en ontstond het koninkrijk
België. Als reactie op het taalbeleid van de Nederlanders werd de
Franse taal sterk gestimuleerd. Door die zelfde revolutie kwamen
industriesteden als Luik echter in economische malaise terecht. Hier
ontstonden dan ook kortstondig Oranje bewegingen. Dit werd echter snel
de kiem in gesmoord. De nieuwe koning ging voortvarend te werk om
België
weer economisch op krachten te krijgen. De Frans-Duitse oorlog van
1870 bracht nog even wat spanningen in de regio en zorgden voor de
uitbreiding van de forten rondom de stad Luik. Men begreep snel dat
deze stad zowel tegen Frankrijk als Duitsland in de toekomst wellicht
zich zou moeten wapenen. Koning Leopold de Tweede (zoon van de Eerste
koning Leopold) zag zijn kansen om België tot een populaire
toeristische bestemming in Europa te maken. Met de uitbreidingen van
de stad Spa, het bouwen van het stuwmeer Lac La Gilleppe en het Hotel
Royal moest de Ardennen de nieuwe toeristische hotpot van Europa
worden. Met Spa lukte dat vrij aardig. De stad werd in zijn hoogtij
dagen wel het café van Europa genoemd. Iedereen die behoorden tot de
high society van Europa bevond zich met grote regelmaat in de stad om
aan zijn gezondheid te werken met het heilzame water. Nog steeds ademt
de stad de oude grandeur van die tijd uit. Men kan als het ware de
dames in hun japon door de lanen zien flaneren. Tsaar peter de Grote
kreeg zelfs een bron naar hem vernoemd. Vrouw van koning Leopold
Marie-Henriette was zo ellendig in haar paleis in
Brussel
dat ze hier een permanente woning betrok. De Belle Epoque was goed
voor de Ardennen en zette de regio als toeristische trekpleister op de
kaart.
 
Eerste Wereldoorlog
Aan alle plezier kwam in 1914 echter snel een eind.
Hoewel de langdurige frontlinie de Ardennen bespaard bleven werd de
eerste aanval richting Frankrijk wel degelijk via de Ardennen gevoerd.
Op 5 augustus 1914 vielen de Duitsers de stad Luik aan. De bedoeling
was de Belgische stad snel te overrompelen en door te stoten naar de
Franse grens. De Duitsers stootte echter op onverwachte tegenstand in
de vorm van de forten rondom de stad. Deze wisten de Duitse opmars
enkele dagen ernstig te vertragen en gaven zo de Fransen de tijd zich
te verzamelen aan de grens. De Duitsers beginnen met beschietingen met
zware kanonnen waar de forten niet tegen bestand waren. Een voor een
vallen dan toch ook de forten rondom Luik en op 15 augustus beveelt
Koning Leopold zijn troepen zich terug te trekken naar Antwerpen. De
doortocht van het Duitse leger hierna gaat gepaard met grove
wreedheden richting krijgsgevangen en burgers. In Rossignol worden
door de Duitsers 122 mannen, vrouwen en kinderen op het marktplein
doodgeschoten, maar ook elders vinden grote bloedbaden plaats. In
Battice, Verviers, Weerst, Soumagne en Herve vinden wordt de bevolking
ernstig getroffen. Voor wie wil ervaren hoe het leven in een loopgraaf
was tijdens die oorlog kan in de citadel van Dinant terecht. Aan het
einde van de rondleiding is een loopgraaf met geluids- en
lichteffecten nagebouwd om men het gevoel te geven zich midden in de
strijd te begeven. In het dorpje Rossignol is een speciaal wandelpad
uitgestippeld ter nagedachten is aan de gebeurtenissen van 1914. Met
borden wordt hier uitgelegd wat er gebeurd is. Ook zijn er in
verschillende dorpen nog gedenktekens en graven van militairen te
vinden. De forten rondom Luik zijn veelal ook te bezoeken. Een groot
aantal is opengesteld voor publiek en laat zien welke rol ze in de
Eerste en Tweede Wereldoorlog speelden.
In 1918 wordt de vrede gesloten en de daarna gehouden
vredesbesprekingen in Versailles hebben ook op groot effect op België.
De Oostkantons worden in zijn geheel weer toegevoegd aan België.
Hierbij verschuift het hoogste punt van de Ardennen naar Botrange. Men
pakt in de Ardennen relatief snel de draad weer op. De frontlinie
heeft immers de jaren daarvoor niet op het Ardens grondgebied gelegen
en de schade blijft dan ook beperkt. Het circuit van Francorchamps
opent zijn deuren en al snel vinden de eerste races plaats om de elite
die nog steeds verblijft in de stad Spa te voorzien van vermaak.
 
De Tweede Wereldoorlog
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog nemen de
Duitsers de lessen van de Eerste goed ter harte. In plaats van een
frontale aanval met kanonnen en mankrachten worden de forten rondom
Luik vernuftig en snel uitgeschakeld door bombardementen met
zweefvliegtuigen waardoor België genoodzaakt is zichzelf snel over te
geven. Heel België wordt net als Nederland snel veroverd en een lange
tijd van bezetting dient zich aan. Deze werd door de inwoners van de
Ardennen verschillende ervaren. In de Oostkantons waren ook
sympathisanten te vinden van het Duitse regime. Over het algemeen was
er echter veel verzet tegen de Duitse overheerser. De Belgen hadden
tijdens de eerste Wereldoorlog al wat ervaring kunnen opdoen in het
verzet en hadden ook nu weer een vrij goed georganiseerde
verzetsbeweging. Deze beweging wist een flink groter aantal
slachtoffers uit handen van de Duitsers te houden dan de Nederlanders.
 
De grootste slag in de Ardennen komt pas aan het einde
van de oorlog met de Batle of the Bulge of het Ardennenoffensief. Na
de opmars van de geallieerden in Normandië op D-day werden Hitler's
troepen in sneltreinvaart richting het oosten gejaagd om pas bij de
grote rivieren in Nederland de geallieerden tegen te houden. Hitler
bedacht nog een aanvalspoging via de Ardennen. Dit gebied was relatief
slecht verdedigd en vooral bezet door geallieerde troepen die even bij
mochten komen van het front. De winter van ’44 ’45 werd er een om
nooit te vergeten. Hitler zette met een enorme troepenmacht en tanks
de aanval in en wist de frontlinie flink terug te dringen. Hevige
gevechten en zware tankbataljons zorgden dat de geallieerden
ingesloten werden rondom onder andere de stad Bastogne. Wereldberoemd
werd natuurlijk het antwoord op het Duitse ultimatum van de generaal
McAulif. Zijn “Nuts”op de oproep om overgave is zeer bekend. Na enkele
heikele dagen werden de troepen bevrijd door luchtsteun.
Wie erg geïnteresseerd is in deze periode van de
geschiedenis kan in de Ardennen zijn hart ophalen. Er is een keur aan
musea en tal van historische bezienswaardigheden. Wie graag een museum
bezoekt kan kiezen uit de wat grotere professioneler opgezette musea
of de kleintjes vaak gerund door liefhebbers en hobbyisten. De
kleinere musea is dat de eigenaar meestal zelf enorm veel weet uit
deze periode en je desgevraagd er van alles over kan vertellen. In de
buurt van St. Vith vind je Poteau 44, in Aywailles memories museum
40-45 en in Battice Remember musuem 39-45. Allen hebben ze een flinke
collectie uniformen, oude wagens, gebruiksvoorwerpen en veel meer.
Veel van deze voorwerpen zijn gevonden in de buurt. Omdat er in
Bastogne heftig gevochten is zijn er in en rondom Bastogne
verschillende kleine musea te vinden.
101st Airborne, Bastogne Ardennes 44 museum en het Bastogne
memorial museum geven je specifieke informatie over de strijd rondom
de stad Bastogne. Het indrukwekkende
stervormige oorlogsgedenkteken, de Mardadon, is ook echt een aanrader.
Bovenop overzie je de gehele omgeving en wordt uitgelegd aan de hand
van kaarten hoe de strijd zich afspeelden. In Malmedy wordt de
slachting door Kampfgouppe Pfeiffer onder verschillende Amerikaanse
soldaten herdacht met een prachtig museum Baugnez 44. Diezelfde
Tankdivisie werd verslagen bij La Gleize en ook hier is een museum om
de Batle of the Bulge te herinneren. Ook in La Roche is een groter
oorlogsmuseum genaamd Musee de la Batailles des Ardennen.

Wellicht niet de meest informatieve, maar veruit wel
de indrukwekkendste bezienswaardigheid zijn de twee Amerikaanse
begraafplaatsen. Bij Neupré en Henri-Chapelle liggen twee enorme
militaire begraafplaatsen. Lopend tussen de kruizen krijg je dan pas
een echt gevoel van de omvang de schaal en de ellende die de oorlog
met zich meebracht.
Na de de Tweede wereldoorlog kwam door de wederopbouw
en enorme grote vraag aan steenkool die de mijnen in de Ardennen en
daarmee de Industrie deed opbloeien. Maar vanaf 1960 ging de vraag
steeds verder achteruit. Veel fabrieken gingen over op elektriciteit
of olie en steenkool werd overbodig. Veel industrie ging de
productieprocessen verplaatsen naar lage loon landen. In de jaren
tachtig zorgt dit samen met de economische neergang to grote
werkloosheid in het gebied. Vooral in Steden als Luik en
Verviers is dit goed te merken. De Blegny mijn sluit zijn deuren
om later als toeristische attractie weer open te gaan. Hoewel de
Ardennen als toeristische bestemming nog steeds in beeld zijn is er
ook grote economische achteruitgang in het gebied. In de jaren
negentig begint het toerisme langzaam steeds meer op gang te komen.
Dit wordt de laatste jaren alleen maar meer. De Ardennen zijn
inmiddels uitgegroeid tot toptoeristische bestemming voor de
Nederlander en veel inwoners verdienen tegenwoordig dan ook hun brood
in de toeristische industrie. Prachtige monumenten uit het verleden
dienen hierbij als mooi decor.

|